Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Beeldbellen heeft de toekomst

Publiceerdatum

Journalist Arianne Mantel van de Telegraaf ging in gesprek met patiënt Bert van de Hoef en met zijn behandelend arts en uroloog Jan Willem Mazel over beeldbellen.

Tijdens de coronacrisis is beeldbellen versteld ingevoerd in de zorg. Omdat de wachtkamers vanwege de anderhalvemeter maatregel nog steeds niet vol kunnen zitten, is beeldbellen tussen patiënt en arts een blijvertje. 

In het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp is een pilot op de afdeling urologie goed verlopen. Patiënt Bert van de Hoef vindt beeldbellen een prettige manier om te communiceren. “Ik zie de arts in levenden lijve en het scheelt reistijd, parkeergeld en wachttijd in het ziekenhuis. Maar hij kan nog geen gewogen oordeel vellen. “Ik heb pas twee keer meegedaan. Ik vond het vrij gemakkelijk vanwege de goede instructies; ik moest inbellen in het elektronisch patiëntendossier. Ik weet niet of anderen dat ook kunnen; ik ben als 67-jarige vrij handig met telefoons en computers. Wellicht kan het nog wat simpeler worden gemaakt.”

Omdat Bert van de Hoef prostaatkanker heeft en met een arts drie opties wilde doornemen, vond hij het prettig om een van de behandelaars, uroloog Jan Willem Mazel, te kunnen zien. “Een dergelijke ingrijpende beslissing door de telefoon  maken waarbij je geen idee hebt wie de arts is, is toch lastig.” “Het was ook handig omdat mijn vrouw erbij kon zijn. Zij is een goede steun en weet vaak vragen te stellen waar ik niet aan denk. Ik denk dat beeldbellen de toekomst is.”Het enige nadeel van beeldbellen via het patiëntendossier vindt Bert dat je niet kunt inhaken. “Als de ene persoon spreekt, onderdrukt die de microfoon van de ander. Je kunt dus óf luisteren óf spreken en niet meteen inhaken op wat iemand zegt.”

Onderzoek onder 440 patiënten van het Spaarne Gasthuis heeft uitgewezen dat 29% waarschijnlijk gebruik van beeldbellen zou willen maken; een kwart stelt hier zéker de voorkeur aan te geven. ‘Misschien’, zegt nog eens 23% van de deelnemers. ‘Waarschijnlijk niet’, stelt 17%. Slechts 1% ziet het helemaal niet zitten. Als beeldbellen wordt ingezet, wil ruim de helft van de patiënten dat dit wordt opgenomen.

Behandelaar en uroloog Jan Willem Mazel is voorstander van beeldbellen. “Het was al een tijdje mijn wens, maar er was veel om de privacy te doen. Het kom niet via Facetime of Skype. Na de uitbraak van de Covid-19-pandemie is de mogelijkheid tot beeldbellen aangebracht in het elektronisch patiëntendossier.” “Ik vind het een uitkomst én vaak veel beter dan alleen telefonisch. Vooral als het gaat om uitleg over een operatie, een slechtnieuwsgesprek of bespreking van uitslagen, is beeldbellen een prima manier van consult. Ik kan de beelden van de röntgenfoto’s met de patiënt delen, ook heel fijn. De patiënten hebben de mogelijkheid om deze gesprekken op te nemen en terug te kijken.”

In het begin heeft Mazel samen met zijn collega’s de patiënten uitgekozen van wie hij verwachtte dat ze geschikt zouden zijn voor beeldbellen. “Eigenlijk waren ze allemaal enthousiast, ook de 70-plussers. Maar nu er ook weer wat ruimte voor consulten in de spreekkamer is, vind ik dat we mensen zelf de keuze moeten geven.”

“Beeldbellen doe ik nu zeker bij iedere nieuwe patiënt zodat ik weet hoe hij of zij eruitziet. Vaak stelden mensen hun consulten uit vanwege hun vakantie, maar op deze manier kan dit allemaal doorgaan. Onlangs sprak ik een patiënt die in een Duits vakantiehuis zat.”

Virtuele wachtkamer

Als iemand bij beeldbellen in het elektronisch patiëntendossier inlogt, wordt hij of zij door de doktersassistent in een virtuele wachtkamer ontvangen. De ene helft van het beeld is de wachtkamer, de andere helft is de chatfunctie. In die chatfunctie vraagt de assistent hoe het gaat en wordt aangegeven of een gesprek met de arts wellicht iets uitloopt. Op deze manier ben je minder tijd kwijt aan volle wachtkamers. Wachten in je eigen huiskamer is sowieso plezieriger. Zodra het kan, verbindt de doktersassistent de patiënt met de specialist.

Bron: Telegraaf
Auteur: Arianne Mantel
Foto: DigiDaan

Word lid van het Spaarne Gasthuis patiëntenpanel.