Belang van borstvoeding
Publiceerdatum
Uit onderzoek bleek al eerder dat genetische en leefstijlfactoren van invloed zijn op het krijgen van overgewicht of andere welvaartsziekten op latere leeftijd. Marieke de Beer, Chef de Clinique kindergeneeskunde bij het Spaarne Gasthuis, onderzocht voor haar promotieonderzoek onder ruim 2.200 Amsterdamse kinderen of er ook een verband is tussen het soort voeding dat baby’s krijgen (fles of borst) en risicofactoren op hart en vaatziekten op latere leeftijd.
Uitkomsten van het onderzoek
Kinderen die de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding hadden gehad, leken daar profijt van te hebben. Zij hadden een lagere bloeddruk en waren als kleuter minder dik: de voorwaarden om hart- en vaatziekten te voorkomen. Ook de baby’s die ‘slechts’ drie maanden moedermelk hadden gedronken en na een halfjaar vast voedsel kregen, hadden een lagere bloeddruk dan leeftijdsgenootjes die kunstvoeding kregen.
Adviezen
De kinderarts adviseert een langere borstvoedingsduur te stimuleren, ook als moeders na hun verlof weer aan het werk gaan.
Verder adviseert zij om baby’s pas na zes maanden bij te voeden. Het laten kennismaken met smaken, door dagelijks een lepeltje bijvoeding te geven, wordt wel aanbevolen. Uit andere studies is bekend dat dit het risico op bijvoorbeeld het ontwikkelen van een allergie voor gluten, vis of ei verkleint.
De kinderarts baseerde haar studie op gegevens van de ‘Amsterdam Born Children and their Development’ (ABCD)-studie, een langlopend onderzoek dat opgroeiende kinderen in Amsterdam volgt vanaf hun geboorte.
Lees hier het artikel over het proefschrift.