Fris, gezond en nodig!

Ons lichaam bestaat voor het grootste deel uit water. Dat water heeft een belangrijke functie. Het vervoert voedingsstoffen naar de organen en helpt de nieren om afvalstoffen af te voeren. Ook bij het regelen van de lichaamstemperatuur speelt water een rol: door het verdampen van vocht (transpiratie) raakt het lichaam warmte kwijt. Het is dus belangrijk om voldoende vocht binnen te krijgen zodat deze processen goed verlopen. Dat vocht haal je deels uit voeding, maar vooral voldoende drinken is van belang.

Hoeveel je op een dag moet drinken verschilt per persoon. Ook hangt het af van activiteiten, temperatuur, beweging, hoe zout iemand eet, lichaamsgewicht, gezondheidstoestand en leeftijd. Iemand die heel druk bezig is, veel beweegt en veel zweet, heeft wat meer water nodig dan gemiddeld. Ook mensen met nierstenen moeten vaak meer drinken dan gemiddeld. Kinderen hebben juist wat minder vocht nodig. In het algemeen geldt voor volwassenen het advies om 1,5 tot 2 liter vocht per dag te drinken. Als je minder drinkt, zullen de nieren proberen de vochtbalans op peil te houden. Bijvoorbeeld door minder te plassen en minder te zweten. Als dat niet lukt is er sprake van een watertekort. Daardoor kun je last krijgen van hoofdpijn, sufheid of duizeligheid. Dat zijn de eerste tekenen van uitdroging.

Veel mensen denken dat ze 1,5 tot 2 liter water moeten drinken náást het andere vocht dat ze al binnenkrijgen. Dit is niet waar. Water is goed, maar het mogen ook andere dranken zijn zoals thee, sap en bouillon. Hoewel je vaak anders hoort, telt ook koffie mee bij de dagelijkse vochtinname. Wel is het zo dat veel mensen van dranken met cafeïne, zoals koffie en cola, snel moeten plassen. Alcoholische drankjes tellen niet mee. Door alcohol gaan de nieren namelijk juist sneller vocht afscheiden.

Ouderen vanaf 70 jaar moeten meer drinken. Zij eten vaak namelijk wat minder en krijgen dus minder vocht uit hun voeding binnen. Bovendien gaat bij ouderen de nierfunctie langzaam achteruit. Daardoor hebben de nieren meer vocht nodig om de afvalstoffen via de urine af te voeren. Ouderen moeten dus echt opletten dat ze genoeg drinken. Ook omdat ze minder goed aanvoelen dat hun lichaam vocht nodig heeft; het dorstgevoel als signaal blijft vaak uit. Als iemand dan ook nog medicijnen slikt die invloed hebben op de vochthuishouding, zoals plaspillen, dan is tijdens de warme zomerdagen het risico op uitdroging aanwezig.

Vaak gaan we pas drinken als we dorst krijgen. Maar dan is het eigenlijk al te laat. Dorst krijg je namelijk pas als het lichaam al te veel vocht heeft verloren. Veel mensen, vooral ouderen, hebben moeite voldoende te drinken. Daarom een paar tips:

• Begin de dag met een glas water, meteen na het opstaan.

• Drink gelijkmatig over de dag.

• Zorg voor vaste momenten voor een drinkpauze.

• Drink bij elke maaltijd. Alleen alcoholvrije dranken tellen mee! Neem naast een glas wijn ook altijd een glas water.

• Houd een flesje water binnen handbereik. Dat herinnert eraan te drinken.