Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Hoe Dana dealt met diabetes

Publiceerdatum

Dana Tehubijuluw is een jonge vrouw van 19 die sinds 2,5 jaar diabetes type 1 heeft. In november 2016 kwam ze bij het KinderDiabetesCentrum en vanaf nu wordt ze op de Ado(lescenten)-poli begeleid. “Fijn dat ik Harald blijf zien, hij voelt jongeren goed aan. Elk kwartaal bij de controle leer ik weer wat van hem.”

In een stressvolle periode, – nieuwe school, theorie-examen, net een vriend – begon haar haar uit te vallen, moest ze enorm vaak plassen, dronk liters sap, was moe en viel ze af. Dana gooide het op stress, tot iemand zei: test eens op diabetes. “Bij de huisarts was mijn bloedsuikerwaarde 28 mmol/l, terwijl het tussen de 4 en 8 moet liggen,” vertelt Dana. Het bleek diabetes type 1 te zijn, een auto-immuunziekte waarbij je zelf bijna geen insuline meer aanmaakt, het hormoon dat je bloedsuikerspiegel regelt. Dana moest zichzelf in het ziekenhuis gelijk insuline toedienen. “Nogal confronterend, maar door jezelf te prikken, wordt het ook gelijk iets van jezelf.” Met heel veel informatie van kinderdiabetesverpleegkundige Harald Coenraads, begon haar leven van meten, prikken en koolhydraten tellen.

Dana’s dag

‘s Ochtends meet ik eerst mijn bloedsuiker/glucosewaarden, die zet ik in de insulinepomp en die berekent de insuline die nodig is. Alle koolhydraten die je eet komen als glucose in je bloed, ik moet dus koolhydraten tellen. Het duurt wel even voor je dat precies weet. Soms gok ik en zoals laatst bij paardrijden voelde ik een hypo aankomen, dan neem ik een dextro. Het blijft zoeken.” Sinds Dana een sensor in haar arm heeft die ze zelf elke 2 weken vervangt, hoeft ze niet elke 4 uur meer in haar vinger te prikken. Een duur apparaatje, dat niet altijd vergoed wordt. “Het geeft veel meer inzicht”, zegt Dana. “Even mijn telefoon erlangs, en ik zie in een app de afgelopen 8 uur in een grafiekje. Mijn vriend doet het soms als ik slaap, heb ik toch alle informatie. Ik gebruik een insulinepomp, een klein ‘kastje’, waarvan een slangetje mijn buik in gaat, waarvan ik het naaldje elke 3 dagen vervang. Ik vind dat prettiger dan in het openbaar in mijn buik of been spuiten.”

Ado(lescenten)-poli is zinvol

“Dana gaat er verstandig mee om, maar jongeren blijven jongeren,” aldus Harald. “Juist wanneer 18-jarigen voorheen van de kinderarts naar de internist werden doorgestuurd, gaan ze studeren, op zichzelf wonen, vaak toch alcohol gebruiken. Ze gaan pas bij klachten weer eens naar een dokter. Met de ado-poli houden we ze langer onder controle en voorkomen mogelijk blijvende schade aan ogen en nieren. Ik wijs ze bijvoorbeeld liever op de effecten van alcohol, dan dat ik aanneem dat ze niet drinken. Jongeren die naar Salou gaan vraag ik met hun vrienden op de poli te komen, die snappen dan tenminste ook waar je op moet letten. Na het stappen een vette hap halen is beter dan met een slok op gewoon gaan slapen.”

Gewoon blijven doen

“Diabetes type 1 heb je je hele leven, het gaat niet over. Dus het hoort bij mij”, weet Dana. “Ik wil me er zo min mogelijk door laten belemmeren. Op het strand loop ik in mijn bikini, dat kastje kan ik losklikken als ik wil zwemmen. Eigenlijk kan ik alles doen. In de week van 13 t/m 19 mei laat ik me voor de actie Lock me Up – Free a Girl 12 uur opsluiten in een hokje om geld in te zamelen om kinderprostitutie tegen te gaan. Mijn diabetes weerhoudt me daar niet van.”