Ga direct naar de contentGa direct naar de footer

Osteoporose erg onderschat

Publiceerdatum

Maar liefst 900.000 mensen lijden eraan in Nederland en slechts 20 procent daarvan wordt gediagnosticeerd. Osteoporose is een groot onderschat probleem in onze maatschappij. Daarom zet Marieke van Lieshout, reumatoloog van onder andere de fractuur en osteoporosepolikliniek in het Spaarne Gasthuis, zich dagelijks in om de kennis en bewustwording over osteoporose te vergroten.

De impact van een botbreuk door osteoporose is vaak groot. Mensen worden minder mobiel en zijn bang om te vallen. Als je op oudere leeftijden heup breekt leidt dat tot veel morbiditeit en ook een verhoogde mortaliteit. Vanaf 90 jaar is de kans op overlijden zelfs 50 procent. Helaas wordt osteoporose nog niet altijd goed herkend. “Artsen kijken eerst naar de breuk en denken niet altijd aan osteoporose”, zegt Van Lieshout. “Maar het is bij mensen boven de 50 jaar belangrijk om hen bij een botbreuk altijd door te verwijzen naar de fractuur- en osteoporosepoli voor een botdichtheidsmeting en bloedonderzoek om osteoporose tijdig op te sporen.”

Weinig signalen, wel risicofactoren

Een botbreuk is vaak het eerste signaal dat iemand aan de ziekte lijdt. Belangrijke risicofactoren zijn geslacht, leeftijd, vroege menopauze, positieve familieanamnese, reuma en ondergewicht. Osteoporose komt niet alleen voor bij vrouwen na de overgang. Ook mannen kunnen osteoporose krijgen, maar vaak op latere leeftijd dan vrouwen. Een andere groep patiënten met verhoogd risico zijn patiënten die met anti-hormonale therapie behandeld worden voor mamma- of prostaatcarcinoom. Bij veel patiënten wordt osteoporose echter niet op tijd gediagnosticeerd, met alle gevolgen van dien.

Niet stoppen

Na de diagnose is therapietrouw heel belangrijk. “Veel mensen stoppen met hun medicatie: 57 procent binnen een jaar, 30 procent al binnen drie maanden. Om fractuurreductie te bereiken moet de patiënt tenminste 80 procent van de medicatie ingenomen hebben. Osteoporosemedicatie lijkt ook minder voorgeschreven te worden uit angst voor bijwerkingen. Het risico op kaaknecrose en atypische femurfracturen is echter maar klein.

Patiënten die, in plaats van met bisfosfonaten behandeld worden met denosumab (Prolia) – een injectie die ze twee keer per jaar krijgen – moeten daar na  5 of 10 jaar behandeling niet zomaar mee stoppen. In tegenstelling tot orale bisfosfonaten hecht denosumab zich niet aan het bot. Het werkt, zodra je stopt, dus ook niet langer door. Gebleken is dat daarna een verhoogde bot turnover optreedt met een grote kans op (multipele) wervelfracturen. Dit kan voorkomen worden door een eenmalig infuus met zoledroninezuur. Daarnaast moet goed gekeken worden naar de leefstijl van mensen, waarbij meer bewegen, gezond en vitaminerijk eten en minder roken en drinken centraal staan.”

Jong? Naar buiten en bewegen!

Meer kennis en een groter bewustzijn van de impact van osteoporose, daar zet Van Lieshout zich, samen met huisartsen, voor in. “Het gaat de goede kant op”, besluit ze. “Maar tegelijkertijd zal het aantal osteoporosepatiënten de komende tijd alleen maar toenemen. Niet alleen door de vergrijzing, maar ook omdat de jonge generatie niet genoeg beweegt, te weinig buiten komt en te weinig calcium binnenkrijgt. We moeten dit probleem met z’n allen te lijf gaan.